Soms wil ik dat ik een chirurg was, zodat ik alle kinderen kan genezen.
Soms wil ik dat ik God was, zodat ik alle oorlog in de wereld kan stoppen.
Soms wil ik dat ik klein was, en alle kleine dingen goed begrijp.
Soms wil ik dat ik groot ben, omdat ik dan alle ingewikkelde dingen snap.
Nu wil ik dat ik kan lopen. Dat ik niet meer spastisch ben.
Maar dat kan niet, omdat ik geen tovenaar ben.
Misschien snap ik het als ik groot ben, maar nu snap ik het niet.